Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord vastbinden

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(aanbinden; meren; vastleggen; aanmeren)
fasten
; ;
tether
🔗 Simon bond het vast en Nilder boog zich weer over de railing.
(binden; vastmaken; verbinden);
tie up
;
fasten
🔗 En als zijn armen waren vastgebonden, hoe heeft hij het mes dan gebruikt?
(inbinden)
condense
(vastbinden; vastmaken; verbinden); ;
tie up
🔗 Ook hij werd gebonden.
(blijvend; duurzaam; permanent; voortdurend)
permanent
;
steadfast
;
constant
;
standing
;
🔗 Je bent nooit erg op vast werk gesteld geweest, wel?
(definitief);
positive
🔗 Sinds hij Jack had gezien, begonnen zijn vage plannen vastere vorm aan te nemen.
(bepaald; beslist; geheid; stellig; zeker; met zekerheid);
(gevestigd; hecht; stevig)
fast
; ; ; ;
solid
;
steadfast
;
(pal; stevig)
firmly
(onbeweeglijk; star)
fixed
(solide)
solid
🔗 Bij toevoegen van zoutzuur ontstond bovenop een olieachtige laag, die bij koelen vast werd.
(zeker; zeker wel);
🔗 Ik ben vast op het goede spoor.

NederlandsEngels
vastbinden bind fast; cord; fasten; pinion; rope; secure; tag; tether; tie; tie down; tie up
iets vastbinden aan tag something to; tag something onto
binden bind; bond; commit; contain; cord; fetter; knit; leash; obligate; oblige; peg down; pinion; pledge; tie; truss; rope; thicken; tie down; tie up; make
vast abiding; cast‐iron; compact; concrete; consistent; constant; fast; firm; firmly; fixed; fixedly; hard; home; immovable; perennial; permanent; permanently; perpetual; positive; regular; resident; solid; sound; soundly; steady; stable; standing; stated; stationary; steadfast; stiff; set; settled; stock; strong; tight; as well; in the meantime; certainly; surely; for certain