Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord uitspelen

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
; ; ;
(doen; optreden; vertonen); ;
(uitvoeren);
enact
🔗 Ik had die dag met het idee gespeeld er een eind aan te maken.
🔗 Dit is niet een plaats om te spelen.
(vertolken)
🔗 „En ik”, zei Gurth, „heb voor een Saksische varkenshoeder de rol van Normandisch schildknaap niet slecht gespeeld.”
ludi la rolon de
(op; van; vanuit);
🔗 Hij liep snel het hotel uit.
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens); ; ;
🔗 Dat deed hij uit berekening.
(over; voort; weg; verwijderd);
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit.
;
🔗 De lampen waren uit.

NederlandsEngels
uitspelen catch out; play; play out
troef uitspelen play a trump; play trumps
ze tegen elkaar uitspelen play them off against each other
zijn laatste troef uitspelen play one’s last trump
spelen act; be at play; disport; do; enact; gamble; game; perform; play; play out; render; toy; trifle; twiddle; sport; touch; play the part of
uit done; for; forth; off; out; out of; over; through; in a spirit of; from; from among; in