Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord uitblazen

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
blow out
🔗 Hij draaide de olielamp die ze uit de keuken naar boven hadden laten brengen, laag, en blies het vlammetje uit.
(de geest geven)
expire
;
breathe one’s last
;
gasp away life
;
gasp out life
🔗 Tegen de tijd dat Arflane bij hem was, blies Petchnyoff de laatste adem uit.
(waaien; blazen op)
🔗 De wind blies over de wateren.
(waaien)
blowing
(op; van; vanuit);
🔗 Hij liep snel het hotel uit.
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens); ; ;
🔗 Dat deed hij uit berekening.
(over; voort; weg; verwijderd);
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit.
;
🔗 De lampen waren uit.

NederlandsEngels
uitblazen blow; blow out; breathe; puff; puff out; puff up
de laatste adem uitblazen breathe one’s last; expire; gasp away life; gasp out life
even uitblazen have a breather; take a breather; have a breathing‐spell
laten uitblazen breathe; give a breathing‐spell
blazen blow; huff; puff; spit; toot; play
uit done; for; forth; off; out; out of; over; through; in a spirit of; from; from among; in