Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord leren
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
🔗 Dat heeft mijn vader mij geleerd en daar houd ik mij aan. | ||
(bijbrengen; onderrichten; onderwijs geven; onderwijzen) | ||
🔗 En zou je me dan magie leren? | ||
(aanleren) | ||
🔗 Ik moet hun taal leren spreken. | ||
(onderwijzen) | ||
🔗 We zullen hem leren dat men in dit land zachtmoedig en aardig tegen zijn naaste moet zijn! | ||
(lederen) | ||
🔗 Een lang zwaard hing in een leren schede aan zijn gordel. | ||
🔗 Dat heb ik van jou geleerd, pa. | ||
(bijbrengen) | ||
🔗 Hij herinnerde zich het rijm dat Tom hem had geleerd. | ||
🔗 Recente gebeurtenissen hebben ons geleerd dat wat de ene dag nog ondenkbaar is, de volgende dag realiteit kan zijn. | ||
🔗 Hij heeft ons zwemmen geleerd. | ||
make one’s acquaintance ; become acquainted with | ||
🔗 Hebt u hem in Afrika leren kennen? | ||
(leren) | ||
(verleren) | unlearn | mallerni |
unlearn | ||
🔗 Dat is allemaal veel te geleerd voor ons. | ||
(doctrine; geloofsleer) | doctrine ; tenet | |
🔗 Dat zijn allemaal ketters en hun leer is vals! | ||
(schoolboek) | ||
🔗 In een leerboek wordt natuurlijk niet de hele ontwikkeling van de natuurkunde vermeld. | ||
(schooljaar) | ||
🔗 Misschien kunt u een leerjongen in dienst nemen. | ||
(leraar; onderwijzer) | ||
🔗 Als ik het goed heb, werd een van uw eigen leerkrachten een jaar of twee geleden gewurgd door een onbekende moordenaar. | ||
; ; trainee | ||
🔗 Ik was kleiner dan sommige van mijn leerlingen en ook jonger. | ||
(leraar) | ||
🔗 Nee, de gebrande hand is de beste leermeester. | ||
(lerares; onderwijzeres; schooljuffrouw) | female teacher ; | |
🔗 Ze was een goede leermeesteres en Shaina was een heel goede leerlinge. | ||
(school) | ||
🔗 Vol bewondering aanschouwden de leerlingen tijdens de feestelijke opening hun nieuwe leerschool. | ||
🔗 Ellende en ontberingen blijven ons niet bespaard, dus het is een harde leerschool voor het zeemansleven. | ||
(katheder) | ||
🔗 In 1854 verkreeg Pasteur de leerstoel voor scheikunde aan de universiteit van Lille. | ||
(afleren) | unlearn | mallerni |
🔗 Wessel toonde dat hij het boerenwerk niet verleerd was. |
Nederlands | Engels |
---|---|
leren | ⇆ con; ⇆ learn; ⇆ leathern; ⇆ teach |
dat zal je leren! | ⇆ that’ll teach you!; ⇆ that’ll teach you a lesson! |
de tijd zal het leren | ⇆ time will tell; ⇆ time will show |
ik zal je leren! | ⇆ I’ll teach you! |
leren kennen | ⇆ come to know |
aanleren | ⇆ acquire; ⇆ learn |
afleren | ⇆ unlearn |
doorleren | ⇆ keep studying |
geleerd | ⇆ bookish; ⇆ erudite; ⇆ highbrow; ⇆ learned; ⇆ learnedly |
goedleers | ⇆ teachable; ⇆ docile |
hardleers | ⇆ dull‐brained; ⇆ unteachable; ⇆ thick; ⇆ dull; ⇆ headstrong; ⇆ obstinate |
leer | ⇆ apprenticeship; ⇆ doctrine; ⇆ ism; ⇆ leather; ⇆ teaching; ⇆ teachings; ⇆ tenet; ⇆ ladder; ⇆ theory |
leerboek | ⇆ text; ⇆ textbook; ⇆ lesson‐book |
leerdicht | ⇆ didactic poem |
leergeld | ⇆ premium |
leergezag | ⇆ teaching authority |
leergierig | ⇆ docile; ⇆ studious; ⇆ eager to learn |
leerjongen | ⇆ apprentice |
leerkracht | ⇆ teacher; ⇆ schoolteacher; ⇆ member of the teaching staf |
leerling | ⇆ alumnus; ⇆ apprentice; ⇆ catechumen; ⇆ disciple; ⇆ improver; ⇆ learner; ⇆ pupil; ⇆ trainee; ⇆ tyro; ⇆ scholar; ⇆ student |
leermeester | ⇆ guru; ⇆ preceptor; ⇆ teacher; ⇆ tutor; ⇆ master |
leermeesteres | ⇆ teacher; ⇆ female teacher |
leermeisje | ⇆ apprentice; ⇆ female apprentice |
leeropdracht | ⇆ teaching assignment; ⇆ lectureship |
leerplicht | ⇆ compulsory education; ⇆ obligatory education |
leerplichtig | ⇆ liable to compulsory education |
leerrijk | ⇆ instructive |
leerschool | ⇆ school |
leerstoel | ⇆ chair |
leerstof | ⇆ subject‐matter; ⇆ subject‐matter of tuition |
leertijd | ⇆ apprenticeship; ⇆ pupilage; ⇆ time of learning; ⇆ term of apprenticeship |
leervergunning | ⇆ provisional licence |
leervermogen | ⇆ teachability |
leerwijze | ⇆ method |
leerzaam | ⇆ docile; ⇆ improving; ⇆ informative; ⇆ instructive; ⇆ toward; ⇆ studious; ⇆ teachable; ⇆ instructively |
lering | ⇆ instruction; ⇆ precept |
verleren | ⇆ unlearn |