Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord klaar

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(helder; duidelijk);
🔗 De frisse koude en de ongewoon klare atmosfeer wezen op de onmiddellijke nabijheid van veel ijs.
(af; gereed; paraat);
🔗 De maaltijd is klaar.
have finished
🔗 Toen hij klaar was met eten, ging hij echter met een zorgelijk gezicht voor zich uit zitten staren.
in working order
funkcipreta
in working order
laborpreta
(strijdvaardig)
clear for action
;
combatready
;
in fighting trim
🔗 Geleidelijk werd de MacArthur weer gevechtsklaar gemaakt.
(komen)
🔗 Ik kom weer klaar!
get ready
pretiĝi
🔗 Zo komen we nooit klaar!
(bereiden; toebereiden; in gereedheid brengen; gereedmaken)
🔗 Enigszins verontrust maakte Joost iets warms klaar en bracht het naar de eettafel, waar heer Bommel reeds met zijn gasten aan tafel zat.
elfini
stand by
stari preta
🔗 Toen Conan de arena uit kwam, verwachtte hij niet anders dan dat het halve leger van Gamburu klaar zou staan om hem aan te vallen.
(ophelderen; verhelderen)
;
🔗 Tegen vijf uur was de helft van het karwei geklaard.
(helder worden)

NederlandsEngels
klaar all set; at the ready; clear; clearly; complete; evident; finished; in readiness; limpid; out of the way; poised; ready; serene; set
het is zo klaar als de dag he who runs may read
kant en klaar buttoned up; all set; all ready; ready to hand; cut‐and‐dried
klaar als een klontje as clear as daylight
klaar is Kees! that’s done!; that job is jobbed
klaar zijn met have finished
klare jenever plain Hollands; neat Hollands; raw Hollands
klip en klaar loud and clear; in words of one syllable
bedrijfsklaar in working order
gebruiksklaar ready; ready for use
gevechtsklaar combatready; clear for action; in fighting trim
hapklaar ready‐to‐eat
klaarkomen come; get ready; get done
klaarkrijgen complete; finish; get ready
klaarleggen lay out; set out; put in readiness
klaarliggen lie ready
klaarmaken cook; dispense; do; dress; get ready; make ready; make up; preparation; prepare; ready; coach
klaarspelen engineer; knock off; push through; wangle
klaarstaan be ready
klaarstomen cram; force
klaarte clearness; lucidity
klaarzetten lay; set; set out
klaren clarify; clear; defecate; purify; settle; fine
panklaar ready for the frying‐pan
pasklaar ready‐made; ready for trying on; cut‐and‐dried
persklaar ready for press; ready for the press
startklaar ready to start
zeilklaar in sailing trim
zonneklaar obvious