Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord inbreuk

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
disobedience
;
flouting
🔗 Dat wilde de beambte natuurlijk wel, want hij voorzag een inbreuk op de voorschriften.
infringement
;
violation
inbreuk maken op
(overtreden)
defy
;
transgress
;
malobei
;
🔗 We kunnen toch geen inbreuk maken op een zo droevige rite.
(hernia)
hernia
;
rupture
(breken; fractuur; schending; verbreking)
(breken)

NederlandsEngels
inbreuk breach; encroachment; impingement; infraction; infringement; inroad; reflection; violation
inbreuk maken op breach; encroach on; encroach upon; entrench upon; impinge on; impinge upon; infringe; invade; muscle in on; violate
breuk snap; breach; break; breakage; burst; cleavage; crack; flaw; fraction; fracture; hernia; split; rupture