Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord hecht
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(fors; potig; sterk; stevig; degelijk) | ; solid ; | |
(stevig; vast) | fast ; ; solid | |
(handvat; heft; knop; steel; hengsel) | ||
glue ; ; paste | ||
(dichtnaaien) | suture | suturi |
🔗 De wond werd verscheidene keren gehecht, maar wilde niet genezen. |
Nederlands | Engels |
---|---|
hecht | ⇆ close‐knit; ⇆ closely knit; ⇆ fast; ⇆ firm; ⇆ haft; ⇆ handle; ⇆ hilt; ⇆ solid; ⇆ stanch; ⇆ strong |
hechten | ⇆ affix; ⇆ append; ⇆ attach; ⇆ clip; ⇆ stitch; ⇆ suture; ⇆ stitch up; ⇆ fasten |