Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord eerlijkheid
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(integriteit) | ; integrity | |
(eerzaam; fatsoenlijk; integer) | ; ; | |
🔗 Ik als eerlijk mens was hun daarbij een belemmering en zo verspeelde ik al spoedig hun gunst. | ||
(openhartig; oprecht; ronduit) | genuinely ; sincerely ; | |
honestly | ||
🔗 Mag ik het eerlijk zeggen, meneer de notaris? | ||
dishonesty | ||
🔗 Ze vond het erg vervelend toen ze merkte dat er al verhalen over Gladys’ oneerlijkheid de ronde deden in het dorp. | ||
; |
Nederlands | Engels |
---|---|
eerlijkheid | ⇆ fairness; ⇆ honesty; ⇆ integrity; ⇆ plain‐dealing; ⇆ probity; ⇆ sincerity |
eerlijk | ⇆ above‐board; ⇆ fair; ⇆ fair and square; ⇆ fairly; ⇆ honest; ⇆ honestly; ⇆ on the level; ⇆ plain‐dealing; ⇆ straight; ⇆ straightforward; ⇆ upstanding; ⇆ square; ⇆ squarely; ⇆ above‐deck; ⇆ honourable; ⇆ up‐front |
eerlijkheidshalve | ⇆ in all fairness; ⇆ in fairness |
oneerlijkheid | ⇆ dishonesty; ⇆ improbity; ⇆ obliqueness; ⇆ obliquity; ⇆ skulduggery |