Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord bezoeker

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
caller
;
🔗 Nu verloren de bezoekers hun bezinning.
🔗 Nu begreep de bezoeker welke fout hij gemaakt had.
visitor’s register

NederlandsEngels
bezoeker caller; comer; frequenter; goer; guest; visitant; visitor
vaste bezoeker fixture; habitué; regular visitor; patron
artsenbezoeker pharmaceutical representative; pharmaceutical sales representative; pharmaceutical salesman
bioscoopbezoeker cinema goer; movie goer; picture‐goer
schouwburgbezoeker playgoer; theatre‐goer