Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord afzonderen

Nederlands	Engels (indirect vertaald)	Esperanto
afzonderen (afscheiden; scheiden; schiften)	separate ; segregate	apartigi
afzonderen (isoleren)	isolate ; seclude	izoli
zich afscheiden	secede	secesii
af (gereed; klaar)	finished	preta
🔗 Maar het portret is nog niet af.
af (van; van … af)	off	de sur
🔗 Hij vluchtte de berg af.
afgezonderd	apart ; particular ; separate ; distinct ; distinctive ; own	aparta
afgezonderd	private	privata
afzondering (isolement)	isolation ; separation	izoleco
🔗 Onze afzondering was volkomen.
afzonderlijk (apart)	apart ; separate	aparta
afzonderlijk (apart; gescheiden; op zichzelf; ter zijde; vaneen)	apart ; separately	aparte
🔗 De volgende dak trokken ze er afzonderlijk op uit om het hoofdkwartier sneller de gevraagde inlichtingen te kunnen geven.
afzonderlijk (alleen)	single ; individual ; separate	unuopa

Nederlands	Engels
afzonderen	⇆ detach; ⇆ insulate; ⇆ isolate; ⇆ put aside; ⇆ rescind; ⇆ seclude; ⇆ segregate; ⇆ separate; ⇆ sequester; ⇆ set apart
afzonderen van	⇆ separate from; ⇆ rescind from
zich afscheiden	⇆ break away; ⇆ disassociate oneself; ⇆ dissent; ⇆ dissociate oneself; ⇆ hive off; ⇆ secede; ⇆ segregate; ⇆ separate; ⇆ be secreted
zich afzonderen	⇆ cloister; ⇆ segregate; ⇆ seclude oneself; ⇆ retire
zich afzonderen van	⇆ shut oneself up from
af	⇆ down; ⇆ exeunt; ⇆ out of play; ⇆ off; ⇆ finished; ⇆ out
afgezonderd	⇆ disjunct; ⇆ isolated; ⇆ recluse; ⇆ remote; ⇆ retired; ⇆ retiredly; ⇆ solitary; ⇆ in an out‐of‐the‐way place; ⇆ secluded; ⇆ sequestered
afzondering	⇆ insularity; ⇆ insulation; ⇆ isolation; ⇆ privacy; ⇆ recluseness; ⇆ reclusion; ⇆ retirement; ⇆ retreat; ⇆ seclusion; ⇆ segregation; ⇆ separation
afzonderlijk	⇆ apart; ⇆ discrete; ⇆ individual; ⇆ separate; ⇆ single; ⇆ singly; ⇆ private; ⇆ special; ⇆ separately; ⇆ individually