Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord afblazen

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(afgelasten; afzeggen; annuleren)
🔗 Het wijzigen van de grondwet kan hem in staat stellen de verkiezingen uit te stellen of helemaal af te blazen.
(gereed; klaar)
🔗 Maar het portret is nog niet af.
(van; van … af)
de sur
🔗 Hij vluchtte de berg af.
(waaien; blazen op)
🔗 De wind blies over de wateren.
(waaien)
blowing

NederlandsEngels
afblazen blow off; blow the whistle; call off; cancel; let off; pull the plug on
stoom afblazen let off steam
af down; exeunt; out of play; off; finished; out
blazen blow; huff; puff; spit; toot; play