Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord review

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
;
recenzi
revui
(examination; investigation; test; scrutiny; survey);
nauwkeurig onderzoek
;
review
(inspection)
(inspect; scrutinize)
(audit; check; supervise; collate; moderate; oversee; examine; vet); ; ; ;
(re‐examine)
reekzameni
(re‐examination);
(reconsider; revisit)
reviewer
(critic)
(prospect)
(consider; contemplate; envisage; regard)
(panorama)
(feature; scene; sight; vista);
schouwspel
(sight; vision; eyesight)
(appearance; aspect; look; sight; countenance; guise; respect; looks)
(opinion; contention; sentiment; stand; viewpoint);
(perspective; outlook; prospect; viewpoint; vista); ; ;
verschiet
;
(watch; witness);
toeschouwer zijn
spekti
;
pririgardi
(look; look at; behold; eye; watch); ; ;
(regard; deem)
🔗 Russian foreign ministry spokeswoman Marija Zacharova, commenting after the vote, said Moscow continued to view Taiwan as an integral part of China.

EngelsNederlands
review aankondigen; aankondiging; beoordelen; beoordeling; bespreken; bespreking; boekbespreking; de revue laten passeren; herzien; herziening; in ogenschouw nemen; inspecteren; inspectie; kritiek; kritiseren; monstering; overzicht; óverzien; parade; recenseren; recensie; revisie; revue; terugblik; terugzien op; tijdschrift; verslaan; wapenschouwing
book review boekbespreking
for review ter recensie
hold a review parade houden
mid‐term review tussenbalans
naval review vlootrevue; vlootschouw
pass in review de revue laten passeren; de revue passeren; parade laten maken
rave review wild enthousiaste recensie
review copy recensie‐exemplaar
… under review … hier beschouwde
reviewer aankondiger; beschouwer; recensent; referent
view aanblik; aanzicht; bedoeling; bekijken; beschouwen; beschouwing; bezichtigen; bezichtiging; bezien; blik; denkbeeld; gezicht; in ogenschouw nemen; inkijk; inzicht; kijk; kijken; kijkje; mening; oogmerk; opvatting; overzicht; schouwen; schouwspel; stellingname; uitzicht; visie