Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord person

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(personage; personality);
🔗 But then he became a different person.
person
(chap; fellow; guy)
contact person
(contact)
contact person
(contactman)
without respect of persons
zonder aanzien des persoons
sen konsidero al la persono
🔗 It is really a matter of personal style.
personal
(own; proper; very)
personal
(intimate; inmost; innermost; cosy)
personal
(confidential; sensitive)
; ;
(private)
privé‐
🔗 Responding to reports, Pence said his use of a personal email was in compliance with Indiana law and that there was “no comparison” between what he and what Clinton did.
personal
personal
🔗 China also has sold Burma naval vessels, including some armed with anti‐ship cruise missiles, and has trained Burmese military personnel.
(spokesman)
🔗 A spokesperson for the Commerce Department told Business Insider that the investigation is still ongoing.

EngelsNederlands
person figuur; mens; personage; persoon; rechtspersoon; sujet
in person hoogstpersoonlijk; in persoon; persoonlijk
irrespective of persons zonder aanzien des persoons
private person particulier
without respect of persons zonder aanzien des persoons; zonder aanziens des persoons
chairperson presidente; voorzitster; voorzitter
impersonate imiteren; verpersoonlijken; vertolken; voorstellen; zich uitgeven voor
personal beledigend; contactadvertentie; eigen; intiem; personeel; persoonlijk; persoonsgebonden; privé; privé‐
personate de rol vervullen van; uitbeelden; voorstellen; zich uitgeven voor
person‐centred persoonsgericht
personify personaliseren; personificeren; personifiëren; verpersoonlijken
personnel afdeling personeelszaken; manschappen; personeel
spokesperson voorlichter; woordvoerder; woordvoerster