Informatie over het woord persoonlijk (Nederlands → Esperanto: persona)

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/pərˈsonlək/, /pɛrˈsonlək/
Afbrekingper·soon·lijk

Voorbeelden van gebruik

Hij vermoedde dat M iets persoonlijks ging zeggen.
U hoeft niet persoonlijk te worden!
Ook de gespreksonderwerpen waren van een persoonlijkere aard.

Vertalingen

Duitspersönlich
Engelspersonal
Esperantopersona