Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord gum

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
gum
(eraser)
gum
(erase)
gum
(gums)
tandvlees
gum
tandvlees‐
snow gum
(white sallee)
neĝa eŭkalipto
blue‐gum
(Tasmanian blue‐gum; southern blue‐gum)
globa eŭkalipto
chewing‐gum
;
gums
(gum)
tandvlees
gum‐tree
(eucalypt; eucalyptus)

EngelsNederlands
gum gom; gombal; gomboom; gommen; gum; kauwgom; kauwgum; kleven; lijm; tandvlees
British gum dextrine
bubble gum kauwgom; kauwgum; klapkauwgom; klapkauwgum
by gum potverdikke; verhip
gum arabic Arabische gom
gum elastic gomelastiek
gum up onklaar maken
gum up the works de boel in de war sturen
snow gum sneeuweucalyptus
blue‐gum blauwe gomboom
chewing‐gum kauwgom; kauwgum
gumboil abces op het tandvlees
gumboot rubberen overschoen; rubberlaars
gummy dik; gomachtig; kleverig; opgezet; stomkop
gums tandvlees
gum‐shield gebitsbeschermer
gumshoe overschoen; politiedetective
gum‐tree eucalyptus; gomboom