Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord get out of a habit
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
get out of a habit (break oneself of a habit; unlearn) | ; met een gewoonte breken | |
(trick) | ; | |
(fashion; practice; wont) | ||
🔗 But she had to keep it hidden from her mother, who hated the habit. |
Engels | Nederlands |
---|---|
get out of a habit | ⇆ een gewoonte afleggen; ⇆ zich een gewoonte afwennen |
habit | ⇆ aanwensel; ⇆ dracht; ⇆ gebruik; ⇆ gesteldheid; ⇆ gewoonte; ⇆ habijt; ⇆ habitus; ⇆ hebbelijkheid; ⇆ kleed; ⇆ pij; ⇆ rijkleed; ⇆ verslaving |