Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord egg

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
🔗 Oviraptor may have fed on the eggs of other dinosaurs, which it crushed by biting.
boiled egg
boligita ovo
egg nog
(advocaat)
eggs and bacon
(common toadflax; yellow toadflax; bridewort; butter haycocks; bread and butter; flaxweed; monkey‐flower)
ordinara linario
fried egg
;
garden egg
(aubergine; egg‐fruit; egg‐plant; mad‐apple)
butter‐and‐eggs
(common toadflax; yellow toadflax; bridewort; butter haycocks; bread and butter; flaxweed; monkey‐flower)
ordinara linario
egg‐fruit
(aubergine; egg‐plant; mad‐apple)
;
(aubergine; egg‐fruit; mad‐apple)
🔗 The team found that the group containing the relatives of the egg‐plant originated in northeastern Africa some two million years ago.
(yolk);

EngelsNederlands
egg ei; eicel
as sure as eggs is eggs zo zeker als twee keer twee vier is; zo zeker als wat
bad egg waardeloze figuur
bird’s egg vogelei
boiled egg gekookt ei
bring one’s eggs to a bad market van een koude kermis thuiskomen
brood egg broedei
chicken egg kippeëi
duck’s egg eendeëi
Easter egg paasei
egg coal eierkolen
egg nog geklutst ei met drank
egg on aanhitsen; aanzetten; ophitsen; opjuinen; opjutten
egg roll loempia
eggs and bacon vlasbekje; vlasleeuwebek
egg slicer eiersnijder
egg somebody on iemand in het kwaad stijven
eggs sunny‐side‐up spiegeleieren
egg tooth eitand
egg wrack knotswier
free‐range egg scharrelei
fried egg gebakken ei; spiegelei
garden egg aubergine
good egg patente kerel
kill the goose with the golden eggs de kip met de gouden eieren slachten
pigeon’s egg duiveëi
put all one’s eggs in one basket alles op één kaart zetten
Scotch egg <hardgekookt ei in worstvlees>
scrambled eggs roerei; roereieren
teach your grandmother to suck eggs het ei wil wijzer zijn dan de hen
the egg of Columbus het ei van Columbus
you can’t make an omelette without breaking eggs waar gehakt wordt, vallen spaanders
butter‐and‐eggs vlasbekje; vlasleeuwebek
darning‐egg maasbal
egg‐basket eiermand; eiermandje
egg‐beater eierklopper
egg‐box eierdoosje
egg‐cake eierkoek
egg‐cell eicel
egg‐cosy eierwarmer
egg‐cup eierdopje
egg‐dance eierdans
egg‐dish eiergerecht
egg‐flip geklutst ei met drang
egg‐hunter eierzoeker
egg‐laying eierleggend; leg
egg‐like eirond; eivormig
egg‐plant aubergine
egg‐powder eierpoeder
egg‐rack eierrekje
egg‐sauce eiersaus
egg‐shaped eirond; eivormig
eggshell eierdop; eierschaal; eischaal; halfglanzend; halfmat
egg‐soup eiersoep
egg‐spoon eierlepeltje
egg‐stand eierstel
egg‐timer eierwekker
egg‐tube legbuis
egg‐whisk eierklopper
egg‐yolk eierdooier; eigeel
nest‐egg nestei; spaarduitje
ostrich‐egg struisvogelei