Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord crossing

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(cross‐roads; intersection; junction; point of intersection);
(level‐crossing; grade crossing; railway level crossing; railway crossing; railroad crossing; train crossing);
traknivela pasejo
railroad crossing
(level‐crossing; grade crossing; railway level crossing; crossing; railway crossing; train crossing)
;
traknivela pasejo
railway crossing
(level‐crossing; grade crossing; railway level crossing; crossing; railroad crossing; train crossing)
;
traknivela pasejo
train crossing
(level‐crossing; grade crossing; railway level crossing; crossing; railway crossing; railroad crossing)
;
traknivela pasejo
wildlife crossing
naturponto
(angry; heated; wild);
verstoord
kruci
(peevish; pettish; petulant; morose)
(cover; pass);
🔗 Then you have crossed the Fer Aquilas?
(transverse; crosswise)
(cross out; cancel; overstrike); ;
een streep halen door
;
trastreki
(step across; exceed; overstep)
🔗 A rude cross lay flat upon the barren earth and on it was bound a man—half‐naked, wild of aspect with his corded limbs, glaring eyes and shock of tangled hair.
level‐crossing
(grade crossing; railway level crossing; crossing; railway crossing; railroad crossing; train crossing)
;
traknivela pasejo

EngelsNederlands
crossing kruising; kruispunt; oversteek; oversteekplaats; oversteken; overtocht; overvaart; óverweg; spoorwegovergang
crossing guard klaar‐over
crossing keeper overwegwachter
crossing patrol klaar‐over
frontier crossing grensovergang
pedestrian crossing oversteekplaats; voetgangersoversteekplaats
pelican crossing geregelde oversteekplaats
railroad crossing spoorwegovergang; óverweg
railway crossing spoorwegovergang; óverweg
school crossing patrol jeugdverkeersbrigade
train crossing spoorwegovergang; óverweg
wildlife crossing ecoduct
zebra crossing zebrapad
cross balorig; boos; doorsníjden; drenzerig; dwars oversteken; dwarsbomen; elkaar kruisen; kruis; kruisen; kruising; kruisje; narrig; ordekruis; overschrijden; oversteken; spinnijdig; tegenwerken; trekken over; verstoord; óvervaren
crossing‐sweeper straatveger
level‐crossing gelijkvloerse kruising; spoorwegovergang; óverweg