Engels–Afrikaanse woordeboek

Afrikaanse vertaling van die Engelse woord past

Engels → Afrikaans
  
EngelsAfrikaans (onregstreeks vertaal)Esperanto
🔗 In the past you might have learned a language like C or Java without much concern about the platform on which you would be programming.
(last; passed; over);
🔗 It’s also why the chances of the next 193 days being any different than the past 193 days are very, very small.
(after; in; upon)
(earlier; preceding; previous; prior);
🔗 Consider these two stories about Kelly in the past week.
(learn)
🔗 Anyone who masters the contents of this book in six months has every reason to be satisfied with his achievement.
(lord; boss)
(govern; restrain; cover; head; be in charge; be in charge of; be at the head of)
(boss; chief; leader; governor; head; prefect)
(instructor; teacher)

EngelsAfrikaans
past afgelope; gebeurde; langs; oor; oud‐; verby; vergange; verlede; vorige
a woman with a past ’n vrou met ’n minder gunstige verlede
for a year past sedert ’n jaar gelede
half past five half ses
it is past crying for dit help nie om daaroor te jammer nie
past comprehension onbegryplik
past hope buiten hoop; hopeloos
past marrying te oud om te trou
past master bobaas; doring; meester; volleerde
past praying for reddeloos verlore
past recognition onherkenbaar
fly‐past <défilé van vliegtuie>
master aanleer; baas; baas wees oor; baasraak; beheer; bobaas; gesagvoerder; gesinshoof; hoof‐; huisheer; huisvader; in bedwang hou; jongeheer; jongheer; kaptein; magister; meester; meester word; onderwyser; oormeester; oorwen; oorwin; skipper; tem; vernaamste; weesheer; werkgewer