Informasie oor die woord pasinta

Woordsoortbyvoeglike naamwoord
Afbrekingpas·int·a

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
Nominatiefpasintapasintaj
Akkusatiefpasintanpasintajn

Voorbeelde van gebruik

La fino de la pasinta jaro estis tre malfacila por nia gazeto.

Vertalinge

Afrikaansafgelope; verlede
Deensforbigangen
Duitsvorig; vergangen
Engelslast; past; passed; over
Faroëesfarin; liðin; seinastur
Franspassé
Italiaanspassato
Nederlandsafgelopen; laatstleden; verleden; verschenen; vervlogen; voorbij; over; achter de rug
Papiamentspasá
Portugeespassado
Saterfriesfoarich
Spaanspasada
Sweedsförgången