Afrikaans–Engelse woordeboek

Engelse vertaling van die Afrikaanse woord band

Afrikaans → Engels
  
AfrikaansEngels (onregstreeks vertaal)Esperanto
🔗 Een van die bus se bande het vermoedelik gebars.
;
🔗 Om die bande met die keiser te versterk, bepaal hy dat ’n pous slegs ingehuldig kan word in die teenwoordigheid van die keiser of sy gesant.
banded mongoose
automobile tyre
;
motor tyre
🔗 Ouattara se ondersteuners het Saterdag motorbande in die strate aan die brand gesteek.
(rusperband)
(ruspeband)

AfrikaansEngels
band association; attachment; band; belt; binding; bond; brace; braid; bride; cement; cincture; copula; cord; cush; cushion; fascia; fetter; fillet; fraenum; girdle; hoop; lace; leash; list; nexus; ribbon; sling; strap; tape; tie; truss; tube; tyre; union; vinculum; volume; yoke
aan bande lê clamp down on
gebande muishond banded mongoose
glyvaste band non‐skid tyre
uit die band spring kick over the traces; lash out; slip the leash; run riot
aanvoerband feed‐belt
balkband key
banddoek diaper
bandeloos dissolute; licentious; orgiastic; riotous; unrestrained
bandgespe sash‐buckle
bandontwerp <design for the cover of a book>
bandopneemtoestel tape‐recorder
bandopnemer tape‐recorder
bandstaal strip‐steel
bandstertgriet bar‐tailed godwit
bandwewer tape‐weaver
bandwewery tape‐factory
bandwiel pulley
bandwipper tyre lever
bandyster hoop‐iron
beenband puttee
besteekband headband
boekband book‐cover; cover
breukband truss
buiteband casing; cover; tyre
dekband cover band
dinamoband dynamo‐strap
draagband sling; shoulder‐belt; suspensor; suspensory
dryfband driving‐band; driving‐belt; endless belt
dwarsband belt; transverse strap
fietsband cycle‐tyre; bicycle tyre
flensband clincher‐tyre
floretband ferret
gesinsband family tie
gewrigsband ligament
golfband wave‐band
haarband bandeau; braid; chaplet; fillet; hair ribbon; snood; taenia
halsband collar; collet; neckband
helmband puggaree; pugree
hoedband hatband
huweliksband marriage knot; wedding knot; nuptial tie
isoleerband insulating tape
kamasband puttee
kartelband zigzag braid
keelband throat‐lash
kenband chin‐strap; curb‐strap
kleefband adhesive tape
kleiband selvedge
kleurband vitta
kopband fillet; frontal; frontlet; headband
kousband garter
krinolienband crinoline‐band
kussingband balloon tyre; cushion‐tyre
leiband leading‐strings
linneband cloth‐binding
losbandig abandoned; Bohemian; debauched; dissipated; dissolute; fast; lawless; licentious; gay; loose; libertine; profligate; raffish; rakish; riotous; unbridled; unruly; wanton; wild
lugband pneumatic
lyfband belt; cincture; girdle; sash; waist‐band; waist‐belt
maatband measuring‐tape; tape
masband hank
muilband muzzle
naafband hub‐band
naelband umbilical bandage
neusband musrole
ordeband cordon
patroonband feed‐band; belt
polsband wristlet; wrist‐strap
pootband jess
rokband petticoat‐string
rouband crêpe; mourning‐band; weeper
ruspeband track; caterpillar tread
rusperband track; caterpillar tread
skroefband screw binding; tourniquet
slaweband slave‐bangle
staalband steel tape
stemband vocal cord; vocal chord
stootband braid; cushion
sweetband sweat‐band
syband side‐band
tikmasjienband typewriter ribbon
togband list
transportband conveyer belt
tresband Prussian binding
veerband spring‐bracket
verband affinity; bandage; bearing; binder; bond; coherence; coherency; cohesion; connection; context; contexture; dressing; encumbrance; reference; sling; swathe; hypothec; lien; ligament; ligature; mortgage; mortgage bond; mortgaged; obligation; rapport; regard; relevance; relevancy
vervoerband band‐conveyor; conveyer belt
vingerband finger‐dressing
vriendskapsband tie of friendship
waaierband fan‐belt
ysterband ferrule