Niederländisch–Deutsches Wörterbuch

Deutsche Übersetzung des niederländischen Wortes werkend

Niederländisch → Deutsch
  
NiederländischDeutsch (indirekt übersetzt)Esperanto
(uitwerking hebben)
wirken
;
einwirken
;
erwirken
;
wirksam sein
;
Wirkung ausüben
🔗 Maar het werkte wel.
bereiten
; ;
verrichten
;
erledigen
; ;
begehen
; ;
erzeugen
;
hervorbringen
;
erschaffen
;
unterbreiten
; ;
bewirken
; ;
🔗 Hij vroeg zich af of hij soms op de ruïnes van de beschaving keek die deze vreemde mensen gewrocht hadden te midden van de woeste omgeving van hun vreemde, wilde verblijfplaats.
(gisten);
in Gärung sein
(arbeiden)
🔗 Er wordt hard en lang gewerkt.
(functioneren)
funktionieren
🔗 Maar de zagerij werkt nog!
🔗 Waar werk je?