Dictionnaire néerlandais–français
Traduction française du mot néerlandais wezen
néerlandais | français (traduit indirectement) | espéranto |
---|---|---|
(zijn) | ||
🔗 Hoe oud waart ge toen? | ||
(zijn; zitten) | ||
🔗 Welnu, het zij zo. | ||
🔗 De drie auteurs zijn deskundig binnen het toneelwezen. | ||
vliegwezen (luchtvaart) | aviation ; navigation aérienne | |
(essentieel; intrinsiek) | essentiel | |
🔗 Het maakte een wezenlijk deel uit van hun religie. | ||
(echt; in werkelijkheid; werkelijk; daadwerkelijk) | en réalité ; réellement | |
(daadwerkelijk; echt; reëel; werkelijk) | réel | |
apathique | ||
(aanduiden; aangeven; aanwijzen; beduiden; uitduiden; wijzen op) | désigner ; | |
🔗 Wie heeft jullie de grot gewezen? |