English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word visitor’s room

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
room (chamber; ward)	kamer ; lokaal	ĉambro
🔗 Turjan sighed and left the room.
room (space)	ruimte ; plaats	spaco
visitor (caller)	bezoeker	vizitanto
🔗 The visitors were ushered away.
visitor	bezoeker	vizitanto

English	Dutch
visitor’s room	⇆ logeerkamer
room	⇆ aanleiding; ⇆ een kamer bewonen; ⇆ gelegenheid; ⇆ grond; ⇆ kamer; ⇆ lokaal; ⇆ lokaliteit; ⇆ plaats; ⇆ plaatsruimte; ⇆ reden; ⇆ ruimte; ⇆ vertrek; ⇆ zaal
visitor	⇆ badgast; ⇆ bezoek; ⇆ bezoeker; ⇆ gast; ⇆ inspecteur; ⇆ logeergast; ⇆ logé; ⇆ toerist; ⇆ trekvogel; ⇆ visite; ⇆ wintergast; ⇆ zomergast