English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word travel grant

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(admit; concede)
(donate; present; bestow; give as a present)
🔗 Grant me revenge!
(give; administer; impart; provide; confer; allow; spare; afford; invest with; deal; fetch; yive)
vereren met
favori per
(subsidy);
🔗 The Bill & Melinda Gates Foundation is offering a $ 100,000 grant to anyone who can develop what’s being called the next generation of condom.
(yield; give way; accommodate; assign); ; ;
(bursary; scholarship);
(go; ride; drive);
🔗 Willem‐Alexander, who has a private villa in southern Greece, travelled by government jet, ANP reported.
(journey; voyage; trek)
🔗 As it stands, Russians can travel visa‐free to only 87 countries.
;
gaan langs
;
🔗 It was late in the afternoon when they left the mountainous region behind and travelled an undulating and sinuous trail over a broad expanse of rolling grassland.

EnglishDutch
travel grant reisbeurs
grant basisbeurs; beurs; bijdrage; concessie; gevolg geven aan; gunnen; gunstig beschikken op; ingaan op; inwilligen; riant; schenken; schenking; studiebeurs; studietoelage; subsidie; tegemoetkoming; toegeven; toelage; toestaan; toestemmen; toestemmen in; vergunnen; verlenen
travel afleggen; afreizen; bereizen; dóórtrekken; gaan; heen en weer gaan; lopen; op en neer gaan; reis; reisbeschrijving; reizen; rijden; slag; zich bewegen; zich verplaatsen; zich voortplanten