English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word thinking

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(meditative; pensive; thoughtful)
meditema
(consideration; deliberation; reflection)
🔗 Another person familiar with the president’s thinking said it wouldn’t be surprising for more lawyers to join Trump’s legal team.
pensa procezo
🔗 Doctor Lieberman elaborated on the fragmented thinking process of a person suffering from mania.
(deem; opine; feel; hold; reckon; see; believe; find); ; ;
🔗 Ukrainian officials have said they think Russia is running out of troops to keep fighting and could soon come to terms with its failure to topple the Ukrainian government.
(figure)
🔗 Do you think he understands that?
(reflect on; think about; ponder; reflect; give thought); ; ;
(guess; presume; suppose; surmise; assume; deem; take it)
🔗 I thought that I was alone in the garden.
🔗 Have you ever thought of that?

EnglishDutch
thinking bedachtzaam; denken; denkend; gedachte; idee; mening; nadenkend
do some fresh thinking zich nog eens bezinnen
faculty of thinking denkvermogen
pattern of thinking denkpatroon
thinking process denkproces
to my way of thinking naar mijn bescheiden mening
way of thinking denkwijs; denkwijze
wishful thinking wensdenken
deep‐thinking diepdenkend
freethinking vrijdenkerij; vrijgeesterij
right‐thinking rechtgeaard; weldenkend
think achten; bedenken; denken; gedachte; geloven; houden voor; menen; nadenken; prakkezeren; prakkizeren; van plan zijn; vinden; wanen; zich bedenken; zich bezinnen; zich denken; zich voorstellen
thinking‐faculty denkvermogen
unthinking niet nadenkend; onbedachtzaam; onbezonnen; onnadenkend