Information about the word bedenken (Dutch → Esperanto: pripensi)

Synonyms: nadenken, nadenken over, overdenken, prakkezeren, prakkizeren, wikken, zinnen, zinnen op

Part of speechverb
Pronunciation/bəˈdɛŋkə(n)/
Hyphenationbe·den·ken

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) bedenk(ik) bedacht
(jij) bedenkt(jij) bedacht
(hij) bedenkt(hij) bedacht
(wij) bedenken(wij) bedachten
(jullie) bedenken(jullie) bedachten
(gij) bedenkt(gij) bedacht
(zij) bedenken(zij) bedachten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) bedenke(dat ik) bedachte
(dat jij) bedenke(dat jij) bedachte
(dat hij) bedenke(dat hij) bedachte
(dat wij) bedenken(dat wij) bedachten
(dat jullie) bedenken(dat jullie) bedachten
(dat gij) bedenket(dat gij) bedachtet
(dat zij) bedenken(dat zij) bedachten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
bedenkbedenkt
Participles
Present participlePast participle
bedenkend, bedenkende(hebben) bedacht

Translations

Afrikaansdink; nadink
Catalanmeditar; reflexionar; rumiar
Danishsynes
Englishreflect; think
Esperantopripensi
Frenchréfléchir
Germanbedenken; sich überlegen; sinnen; nachdenken
Polishprzemyśleć
Portuguesepensar; refletir
Saterland Frisianbetoanke; sik uurlääse
Spanishmeditar; reflexionar
Swedishbegrunda; besinna; betänka; övertänka
West Frisianneitinke