English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word telephone service

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
service (worship service; church service; divine service)	dienst ; kerkdienst	diservo
service (attendance; waiting)	bediening ; bedienen	servado
service (attendance)	dienst	servo
🔗 What may this service be?
service (duty; stint)	dienst	deĵoro
service (crockery set; set)	servies	servico
telephone (phone)	telefoon	telefono
🔗 You wisely chose to use the telephone.
telephone (ring; call; call up; give a ring; phone up; ring up; give a call)	opbellen	ektelefoni al
🔗 An hour later Cargus telephoned Droad House.

English	Dutch
telephone service	⇆ telefoondienst
service	⇆ bedienen; ⇆ bediening; ⇆ bedrijf; ⇆ beginslag; ⇆ betekening; ⇆ dekken; ⇆ dienst; ⇆ dienstbaarheid; ⇆ dienstbetrekking; ⇆ dienstverlenend; ⇆ dienst‐; ⇆ kerkdienst; ⇆ kerkmuziek; ⇆ militair; ⇆ nazien; ⇆ nut; ⇆ onderhoud; ⇆ onderhóúden; ⇆ openbaar bedrijf; ⇆ serveren; ⇆ service; ⇆ servies; ⇆ verzorgen; ⇆ verzorging
telephone	⇆ telefoneren; ⇆ telefonisch; ⇆ telefoon