English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word rock the boat

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
rock the boat
(oppose; object; be opposed; be opposed to; go against; impede)
(keel);
🔗 The question is, does he have a boat there?
(swing; nod)
doen schommelen
;
laten balanceren
(lull; cradle)
luli
🔗 All of the Hawaiian Islands are made of just one kind of rock.
(shake; shock; agitate)
🔗 The capital has been rocked by explosions in recent days, but it is far from encircled.
(shake; unsettle)
doen schudden
(hesitate; waver; falter; stagger; totter; vacillate; wobble; lurch)
(distaff);
🔗 Today the rocks were bare.

EnglishDutch
rock the boat dwarsliggen
boat bevaren; boot; kom; per boot vervoeren; roeien; sauskom; schip; schuit; schuitje; schuitjevaren; sloep; uit varen gaan; varen; zeilen
rock doen schudden; edelsteen; gesteente; grote kei; heen en weer schudden; hobbelen; kandijsuiker; klip; rock; rock‐; rock‐’n‐roll; rokken; rots; rotsblok; schommelen; schommeling; schudden; spinrokken; steenklomp; steenrots; suikerstok; toevlucht; vaste grond; wankelen; wiegelen; wiegen