English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word reel

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
reel
reel
(bobbin; coil; spool)
;
reel
(wind)
reel
bobenfari
reel
;
reel off
(rattle off)
deklami monotone
newsreel
filmitaj aktualaĵoj

EnglishDutch
reel de reel dansen; film; filmstrook; haspel; haspelen; klos; opwinden; reel; rol; slingeren; spoel; waggelen; waggelende gang; wankelen
cable reel kabelhaspel
my brain reels het duizelt me
my head reels het hoofd loopt mij om
reel in inhalen; ophalen
reel off afdraaien; afhaspelen; aframmelen; afratelen; afwinden; opspuiten
reel with sleep tollen van de slaap
straight off the reel vlot achter elkaar; zonder haperen
newsreel filmjournaal; journaal
unreel afhaspelen; afrollen; afwinden