English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word plug‐connection

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
connection (interconnection; relation)	samenhang ; verbinding	interligiteco
connection	aansluiting ; verbinding ; connectie	konekto
🔗 The connection was dead.
connection	verbinding	kunligo
connection (bond; link; linkage; tie)	band	ligo
connection (relation; understanding; interrelation; relationship; intercourse)	verband	interrilato
connection	aansluiting	konekso
plug (spark plug; sparking‐plug)	bougie	sparkilo
plug (tampon)	tampon	tampono
plug (electric plug; stopper)	plug ; prop ; stop ; tap	ŝtopilo
plug (block; clog; stop up; choke; congest; fill; stuff; tamp; stop; stopper)	dichtstoppen ; stoppen ; verstoppen	ŝtopi
plug (peg; spigot; stopgap)	plug	kejlo

English	Dutch
plug‐connection	⇆ stopcontact
connection	⇆ aansluiting; ⇆ band; ⇆ bloedverwant; ⇆ connectie; ⇆ familiebetrekking; ⇆ familielid; ⇆ handelsvriend; ⇆ lichtpunt; ⇆ relatie; ⇆ samenhang; ⇆ schakeling; ⇆ verband; ⇆ verbinding
plug	⇆ aanbeveling; ⇆ bougie; ⇆ contactdoos; ⇆ dichtstoppen; ⇆ een kogel jagen door; ⇆ neerknallen; ⇆ neerschieten; ⇆ plombe; ⇆ plomberen; ⇆ plug; ⇆ pluggen; ⇆ prop; ⇆ pruim; ⇆ reclame maken voor; ⇆ stekker; ⇆ stop; ⇆ stoppen; ⇆ tampon; ⇆ tamponneren; ⇆ tandvulling; ⇆ tap; ⇆ verstoppen