English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word office‐holder

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
holder (socket; sheath)	houder	ingo
holder (owner)	bezitter ; houder	posedanto
office	kantoor ; bureau	kontoro
office (bureau)	bureau ; kantoor	oficejo
🔗 But some people came into Weidner’s office anyway.
office (function; job; post; capacity; position)	ambt ; betrekking ; plaats	ofico
🔗 May’s principal achievement in her short time in office is simply survival.
office (post; capacity; job; position; station; appointment)	ambt ; betrekking ; plaats ; post	posteno
office (ticket‐window; window; counter; box‐office; ticket‐office; hatch; wicket)	loket	giĉeto
office (cabinet; study)	ministerie	kabineto

English	Dutch
office‐holder	⇆ ambtsbedienaar; ⇆ ambtsdrager; ⇆ functionaris; ⇆ titularis
holder	⇆ aandeelhouder; ⇆ aanpakkertje; ⇆ aanvattertje; ⇆ bekleder; ⇆ bezitter; ⇆ etui; ⇆ glaasje; ⇆ handgreep; ⇆ houder; ⇆ pannelap; ⇆ pijpje; ⇆ reservoir; ⇆ titularis
office	⇆ ambt; ⇆ bediening; ⇆ betrekking; ⇆ bureau; ⇆ bureel; ⇆ departement; ⇆ dienst; ⇆ dienstvertrek; ⇆ functie; ⇆ gebed; ⇆ gebeden; ⇆ kantoor; ⇆ kerkdienst; ⇆ loket; ⇆ ministerie; ⇆ officie; ⇆ plaats; ⇆ post; ⇆ ritueel; ⇆ spreekkamer; ⇆ taak