English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word netball

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
netball
(dance)
🔗 If I did as I please, I would not be going to the ball.
(globe; bowl); ;
(ball of the thumb);
muis van de hand
(chunk; clod; lump; hunk; wad)
(testicle);
teelbal
(earth up; hill up; hole in);
(botch; bungle; screw up; spoil; blow; blunder; flub; foozle); ; ; ; ; ; ; ;
(globular)
(network)
(nett)
netto‐
🔗 According to the researchers’ estimates, the net effect is that Oahu will continue to grow for as long as 1.5 million years.

EnglishDutch
netball netbal
ball bal; ballen; bol; danspartij; kloot; kluwen; kluwenen; knot; kogel; pakken; pil; teelbal; zich ballen
net achter het net vissen; afvissen; in een net vangen; in zijn netten vangen; knopen; net; netje; strik; tule; vangen; vitrage; zijn netten uitwerpen