English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word neck‐ornament

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(halse);
🔗 She craned her neck to look down the ravine and glimpsed the foliage of trees.
(adornment; decoration); ; ;
tooisel
;
versiering
;
versiersel
🔗 They are ornaments.
ornament
(adorn; decorate; embellish)
; ;

EnglishDutch
neck‐ornament halssieraad
neck engte; hals; halslengte; halsstuk; landengte; nek; onbeschaamdheid; vrijen
ornament decoratie; decoreren; ornament; ornement; sieraad; sieren; tooien; tooisel; versieren; versiering; versiersel