Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word sieren

Dutch	English (translated indirectly)	Esperanto
sieren	bedeck	ornami
🔗 Massieve banden van zuiver goud sierden hun armen en benen.
ontsieren	deface ; mar	malbeligi
🔗 En dit feest zou ernstig ontsierd worden als…
opsieren (tooien; versieren)	adorn ; embellish	ornami
🔗 Koningin Sollace wil haar nieuwe kathedraal opsieren met de Graal.
sierkwee	flowering quince	kenomelo
sierlijk (bevallig; gracieus)	graceful	gracia
🔗 Hier was het sierlijke voertuigje niet op berekend.
siernetel (coleus)	coleus ; painted nettle	bunta koleo
sierplant	ornamental plant	ornama planto
🔗 Daarom werd de tomaat in eerste instantie met enige argwaan bekeken en veelal als sierplant gebruikt.
versieren (decoreren)	decorate	dekoracii
versieren (decoreren; opsieren; tooien; uitdossen)	adorn ; decorate ; ornament ; embellish	ornami

Dutch	English
sieren	⇆ adorn; ⇆ deck; ⇆ deck out; ⇆ decorate; ⇆ dight; ⇆ dignify; ⇆ grace; ⇆ ornament; ⇆ prank
zich sieren	⇆ adorn oneself
ontsieren	⇆ deface; ⇆ deform; ⇆ disfeature; ⇆ disfigure; ⇆ flaw; ⇆ mar
opsieren	⇆ embellish; ⇆ embroider; ⇆ prettify; ⇆ adorn
sierbestrating	⇆ ornamental paving; ⇆ ornamental pavement
sierheester	⇆ ornamental shrub
sierkunst	⇆ ornamental art; ⇆ decorative art
sierkwee	⇆ Japanese quince; ⇆ flowering quince
sierlijk	⇆ daintily; ⇆ dainty; ⇆ dinky; ⇆ elegant; ⇆ graceful; ⇆ gracefully; ⇆ gracile; ⇆ sylphlike
siernetel	⇆ painted nettle; ⇆ coleus
sierpalm	⇆ ornamental palm
sierplant	⇆ ornamental plant
sierstrip	⇆ styling strip; ⇆ belt‐moulding
versieren	⇆ adorn; ⇆ apparel; ⇆ bedeck; ⇆ blazon; ⇆ deck; ⇆ deck out; ⇆ decorate; ⇆ dight; ⇆ embellish; ⇆ emblazon; ⇆ garnish; ⇆ gem; ⇆ grace; ⇆ make; ⇆ make a play for; ⇆ ornament; ⇆ pull; ⇆ purfle; ⇆ set out; ⇆ stud; ⇆ beautify; ⇆ fix; ⇆ manage; ⇆ chat up; ⇆ pick up