English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word adorn oneself

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(decorate; ornament; embellish); ;

EnglishDutch
adorn oneself zich sieren; zich tooien
adorn opluisteren; opsieren; optooien; sieren; smukken; tooien; verfraaien; versieren