English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word knock‐out

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
knock out
knock‐out
(blow; hit; smack; strike; stroke; poke); ;
(criticize; censure); ; ;
kritiek uiten
;
kritiek uitoefenen op
;
kritiek uitoefenen
🔗 Now it knocked at the door.
(outside; without);
🔗 At least I can have my pipe out there.
(outside; outward);
🔗 He pushed on the door, forcing her out.
(unconscious)
(outside of; outside)
(off)

EnglishDutch
knock out buiten gevecht stellen; er uitslaan; knock‐out slaan; met stomheid slaan; uitkloppen; uitputten; uitslaan; verbijsteren; verslaan
knock‐out genadeslag; knock‐out; knock‐out slaan; spetter
knock‐out argument dooddoener
knock aankloppen; aantikken; afkammen; botsen; klap; klop; kloppen; klopsignaal; neuken; ratelen; slaan; slag; stoten
out af; bekend; bewusteloos; buiten; buitengaats; daarbuiten; daaruit; eropuit; eruit; geopenbaard; in staing; naar buiten; niet meer aan de slag; niet meer aan het bewind; niet thuis; om; op; te veld; uit; uit de mode; uit het gelid; uit het lid; uitgedoofd; uitgesloten; weg