English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word fare

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
🔗 You would fare no better than I.
(food; nourishment; aliment);
(passenger)
traktatie
bill of fare
(menu)
(traveller)
🔗 Are you savages, then, to mistreat a lone wayfarer?

EnglishDutch
fare gaan; kost; passage; passagegeld; passagier; reisgeld; tarief; varen; voedsel; vracht; vrachtje; vrachtloon; vrachtprijs; zich bevinden
bill of fare menu; spijskaart; spijslijst
excursion fare excursiegeld
fare badly er bekaaid afkomen; er kaal afkomen
fare forth vertrekken
fare well zich wel bevinden
fare you well vaarwel
he fared badly het verging hem slecht; hij kwam er bekaaid vanaf
plain fare burgerkost
substantial fare degelijke kost
fare‐dodger grijsrijder
fare‐dodging grijsrijden
thoroughfare doorgang; hoofdstraat; hoofdverkeersweg; verkeersader; verkeersweg
wayfarer reiziger; voetreiziger; wollige sneeuwbal