English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word effect

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
effect
(impression)
effect
(impact; action)
; ;
werking
effect
(produce; conduct; engineer; implement; realize)
;
effect
(result; outcome)
;
effect
(power)
(indeed; in fact; actually; as a matter of fact)
🔗 She has already in effect ruled out leaving the EU without an agreement.
special effect
(effectual; efficacious; decisive; efficient); ; ;
🔗 Experts are divided on how effective Germany’s Leopard 2 and the US Abrams tanks will be against Russian forces.
;
(telling)
cele
effectual
(effective; efficacious; decisive; efficient)
;
🔗 All such side‐effects of a function should be carefully documented.

EnglishDutch
effect afsluiten; bewerken; bewerkstelligen; effect; effectueren; gevolg; invloed; resultaat; sluiten; teweegbrengen; tot stand brengen; uitvoeren; uitwerken; uitwerking; verwezenlijken; werking
be of no effect geen uitwerking hebben
bring into effect ten uitvoer brengen
carry … into effect gevolg geven aan …
carry into effect ten uitvoer brengen; ten uitvoer leggen; uitvoeren; uitvoering geven aan
cause and effect oorzaak en gevolg
come into effect van kracht worden
effect an insurance assureren; een verzekering sluiten
for effect uit aanstellerij; uit effectbejag
give effect to gehoor geven aan; ten uitvoer brengen
in effect in feite; in werkelijkheid
knock‐on effect domino‐effect
put into effect ten uitvoer brengen; ten uitvoer leggen; uitvoeren; uitvoering geven aan
retrospective effect terugwerkende kracht
shock effect schokeffect
snowball effect sneeuwbaleffect
something to that effect iets dergelijks
sound effect geluidseffect
special effect trucage
special effects trucage
take effect effect hebben; in werking treden; uitwerking hebben
to no effect tevergeefs; zonder resultaat
to such good effect that zodat
to that effect daartoe strekkend
to the effect behelzende; hierop neerkomend; inhoudende
to the following effect van de volgende inhoud
to the same effect in deze geest
to this effect in deze zin; van deze strekking
with effect from met ingang van
after‐effect nawerking
effective afdoend; doeltreffend; effect hebbend; effectief; krachtdadig; krachtig; raak; werkzaam
effects bezittingen; goed; goederen
effectual afdoend; bindend; doeltreffend; geldig; krachtig; van kracht
effectuate bewerkstelligen; effectueren; tot stand brengen; uitvoeren; volbrengen; volvoeren
light‐effect lichteffect
side‐effect bijverschijnsel; bijwerking; neveneffect
stage‐effect toneeleffect