English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word damper

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
damper (stick; cabbage; dry old stick; dull dog; sober‐sides; wet; wet blanket)	dooie diender ; saaie piet	enuulo
damp	nat ; nattigheid ; vocht	malsekaĵo
damp	vochtigheid ; nattigheid	malsekeco
damp	dampig	vaporplena
damp (amortize; redeem; deaden; write off)	afbetalen ; afschrijven ; amortiseren ; dempen ; aflossen	amortizi
damp (deaden; muffle; mute)	dempen	dampi
damp (moist; humid; irriguous)	klam ; vochtig	malseketa
🔗 Formally, she wiped her hands and patted her face with a damp cloth.

English	Dutch
damper	⇆ bevochtiger; ⇆ demper; ⇆ domper; ⇆ dooie diender; ⇆ klep; ⇆ saaie piet; ⇆ schokbreker; ⇆ schuif; ⇆ sleutel; ⇆ sordino; ⇆ sourdine; ⇆ teleurstelling; ⇆ toondemper
put a damper on	⇆ een domper zetten op
damp	⇆ bevochtigen; ⇆ doen bekoelen; ⇆ doen verflauwen; ⇆ gas; ⇆ invochten; ⇆ klam; ⇆ mijngas; ⇆ nat; ⇆ nattig; ⇆ nattigheid; ⇆ neerslachtigheid; ⇆ nevel; ⇆ saai; ⇆ temperen; ⇆ uitwaseming; ⇆ vocht; ⇆ vochten; ⇆ vochtig; ⇆ vochtig maken; ⇆ vochtigheid