English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word customer service

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(punter)
🔗 About 11,000 customers were without power across the state, Westar Energy said.
(worship service; church service; divine service);
service
(attendance; waiting)
;
(attendance)
🔗 What may this service be?
(duty; stint)
service
(crockery set; set)

EnglishDutch
customer service klantenservice
customer cliënt; klant; opdrachtgever; vent
service bedienen; bediening; bedrijf; beginslag; betekening; dekken; dienst; dienstbaarheid; dienstbetrekking; dienstverlenend; dienst‐; kerkdienst; kerkmuziek; militair; nazien; nut; onderhoud; onderhóúden; openbaar bedrijf; serveren; service; servies; verzorgen; verzorging