English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word balance

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
balance
(fly; balance‐wheel)
balance
(poise; bob)
balance
(balance with a bank; bank balance)
balance
balance
;
saldi
balance
(scales)
;
balance
(equilibrium)
;
balance
(assess)
de balans opmaken
balance
in balans zijn
;
in evenwicht zijn
egalpezi
balance
in balans brengen
egalpezigi
balance
(remainder; rest)
balance
(stabilize; steady)
balance of payments
balance window
(tilting window)
bank balance
(balance; balance with a bank)
;
balance‐sheet
(account; books; overview)
;
🔗 The long tail acted as a counterbalance for the front of the body.
; ;
🔗 It had seemed that Moscow and Běijīng would be keen to present a united front at the summit to counterbalance the United States and its allies.
imbalance
;
wanverhouding
letter‐balance
;

EnglishDutch
balance balanceren; balans; banksaldo; bilan; evenwicht; evenwichtigheid; harmonie; in balans zijn; in evenwicht brengen; in evenwicht houden; in evenwicht zijn; in harmonie zijn; kloppen; onrust; opwegen tegen; rest; salderen; saldo; sluiten; sluitend maken; tegen elkaar afwegen; tegenwicht; tegoed; uitbalanceren; vereffenen; verevenen; waag; weegschaal
balance beam evenwichtigsbalk
balance due debetsaldo
balance in hand batig saldo; creditsaldo; saldo in kas
balance of payments betalingsbalans
balance of power machtsevenwicht; machtsverhouding
balance of trade handelsbalans
balance out elkaar compenseren
balance window tuimelraam
bank balance banksaldo; banktegoed
be in the balance in het geding zijn; nog onbeslist zijn; op het spel staan
cash balance kassaldo
credit balance batig saldo
final balance eindbalans
hang in the balance nog onbeslist zijn
hold the balance op de wip zitten
keep one’s balance het evenwicht bewaren
lose one’s balance het evenwicht verliezen
off one’s balance uit zijn evenwicht; van streek
on balance per saldo
redress the balance het evenwicht herstellen
restore the balance het evenwicht herstellen
savings balance spaartegoed
shaky balance wankel evenwicht
strike a balance de balans opmaken; het evenwicht vinden; het saldo trekken
strike a balance between een evenwicht vinden tussen
the balance het ontbrekende
the figures do not balance de cijfers kloppen niet
thrown off one’s balance uit het lood geslagen
tip the balance de doorslag geven; de schaal doen doorslaan
trial balance proefbalans
upset the balance het evenwicht verstoren
assay‐balance goudschaal; goudschaaltje
baby‐balance kinderweegschaal
balanced afgewogen; evenwichtig; sluitend; uitgebalanceerd
balance‐sheet balans; bilan
counterbalance compenseren; een tegenwicht vormen tegen; opheffen; opwegen tegen; tegenwicht; tegenwicht bieden aan; tegenwicht bieden tegen
gold‐balance goudschaal; goudschaaltje
imbalance onbalans; onevenwichtigheid
letter‐balance briefweger; brieveweger
outbalance zwaarder wegen dan
overbalance het evenwicht doen verliezen; het evenwicht verliezen; meer wegen dan; overschot; overwicht
platform‐balance brugbalans; weegbrug
spring‐balance veerbalans
torsion‐balance torsiebalans
unbalance uit het evenwicht brengen; uit zijn evenwicht brengen
water‐balance waterhuishouding