Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word rest

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(overige);
🔗 De rest had geweren.
(achterblijven; nablijven)
🔗 Mij rest slechts deze oude bouwval waar niemand zal komen.
restaĵoj
🔗 Op de weg stonden de markies en de burgemeester afkeurend naar de resten van Bommelstein te kijken.
(overblijven; resteren)
🔗 Nu mij niets restte dan geduld oefenen, zocht ik een hotel en liet mijn bagage van boord halen.
(overblijven; resten)

DutchEnglish
rest balance; remainder; residue; residuum; rest
mij rest alleen it only remains for me to
resten remain; be left
resteren remain
restwaarde salvage value; scrap value; residual value
restzetel residual seat