Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word vleeshaak

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(haakje)
🔗 Er werden haken gegooid en ladders tegen de muren gezet.
🔗 Na het telefoongesprek legde secretaris Steenbreek met bevende vingers de hoorn terug op de haak.
(angel; vishaak)
🔗 De vis zat aan de haak en was opgehaald.
🔗 „Heer ridder,” zei de kluizenaar, „uw gedachten zijn die des vlezes.”
🔗 Het was haar vlees en haar bloed dat hij verlangde, haar prachtig lichaam, hare schoonheid, die zijn grove ziel vervuld hadden met razernij.
🔗 Het vlees is heel smakelijk.

DutchEnglish
vleeshaak meat‐hook
haak barb; brace; bracket; catch; chape; clasp; claw; cleek; clip; cradle; gaff; hanger; hitch; hook; peg; rest; picklock; square
vlees flesh; meat; pulp