Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word verblijf houden

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(resideren)
linger
; ; ; ;
restadi
🔗 De oude Yara houdt verblijf in de bovenste vertrekken.
(bevatten; inhouden);
enteni
🔗 Putin houdt dinsdag een toespraak op het Rode Plein in Moskou.
(bijhouden; vasthouden; voeren; huldigen); ; ; ;
🔗 Hij maakte de hond los en hield hem aan de lijn naast zich.
(gadeslaan; in acht nemen; observeren; waarnemen)
observe
🔗 Kan iemand God kennen en zijn geboden niet houden?
;
🔗 Wanneer heeft een priester ooit een eed gehouden?
;
🔗 De buren van Wims vader hielden een winkel van feestartikelen, die er nu ook nog staat.
(oponthoud);
🔗 We willen uw verblijf zo aangenaam mogelijk maken.

DutchEnglish
verblijf houden reside
houden carry; conduct; deliver; delivery; give; have; hold; keep; keep to; maintain; make; poise; preserve; retain; tenure; run; take; contain; observe; celebrate
verblijf abode; bower; continuance; hang‐out; home; nest; place; residence; stay; sojourn; quarters