Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word uitoefenen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(beoefenen; betrachten; praktizeren; in praktijk brengen);
🔗 Er zal dus druk worden uitgeoefend op Howland.
(drillen; africhten)
(op; van; vanuit);
🔗 Hij liep snel het hotel uit.
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens); ; ;
🔗 Dat deed hij uit berekening.
(over; voort; weg; verwijderd);
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit.
;
🔗 De lampen waren uit.
(beoefening; betrachting)
practice
🔗 Het was zijn eerste fout in de uitoefening van zijn plicht, en ook zijn laatste.

DutchEnglish
uitoefenen bear; bring to bear; carry on; exercise; exert; follow; offer; ply; practise; profess; pursue; wield
druk uitoefenen op bring pressure to bear on; pressure; put pressure on; squeeze
oefenen exercise; offer; practise; school; train
uit done; for; forth; off; out; out of; over; through; in a spirit of; from; from among; in
uitoefening exercise; practice; discharge; prosecution