Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word trouwpak

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(dracht; gewaad; kostuum);
🔗 Hij stapte naar zijn hut en tien minuten later ging hij met een net pak aan de wal op.
(pakket); ;
🔗 Zorg dat je op tijd bent en neem een pak brood mee voor tussen de middag.
; ;
stratum
🔗 Delen van Groot‐Brittannië zijn zaterdag bedekt onder een pak sneeuw tot 35 centimeter dik, wat leidde tot verstoring van het lucht‐ en wegverkeer.
(in de echt verbinden; uithuwen);
(in het huwelijk treden)
get married
; ;
🔗 Je zuster trouwt deze winter.
(in de echt verbinden; uithuwen; tot vrouw nemen); ;
take to wife
(in het huwelijk treden; huwen)
get married
; ;
🔗 Het was dan ook in Rolands eigen belang spoedig te trouwen en voor een erfgenaam te zorgen.
(in het huwelijk treden)
get married
; ;
🔗 Dat hoort zo, en dat heb je beloofd toen we trouwden.
(in de echt verbinden);
(huwen met)
get married to
🔗 Waarom trouw je haar dan niet?
(huwen met)
get married to
edziniĝi al
🔗 Ze heeft hem natuurlijk om zijn geld getrouwd en denkt aan niets anders dan aan kleren en juwelen.

DutchEnglish
trouwpak wedding‐suit
pak bundle; burden; costume; fardel; pack; package; parcel; suit; wad; swag; packet; load; bag
trouwen get married; lead to the altar; make a match; marry; wed; splice; settle down to married life; settle down in life; take to wife