Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word rekeneenheid
| Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
🔗 In welke eenheid wordt deze uitgedrukt? | ||
🔗 Om te beginnen is dit geen gewone eenheid. | ||
🔗 Ik ben voor eenheid in het aanpakken van deze situatie. | ||
| (enigheid) | oneness | |
| (cijferen) | ciferi | |
🔗 Je kunt er niet nog eens op rekenen. | ||
| Dutch | English |
|---|---|
| rekeneenheid | ⇆ unit of account |
| eenheid | ⇆ oneness; ⇆ unit; ⇆ unity; ⇆ uniformity |
| rekenen | ⇆ calculate; ⇆ cipher; ⇆ compute; ⇆ count; ⇆ number; ⇆ rate; ⇆ reckon; ⇆ do sums; ⇆ charge |