English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word unity

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
🔗 At this time, unity and discipline are the bases to guarantee political stability.
disunity
(discord)
(join; assemble; combine; connect; join together);
(join; amalgamate; unify)
(couple; match; pair; mate)
parigi
(associate; join; pool; amalgamate; coalesce)
unuiĝi
unite
(close the ranks; join hands)
de rijen sluiten
densigi la vicojn
(associate; come together; join; pool; assemble; coalesce; converge; become joined)
zich aaneensluiten
;
zich verenigen
🔗 It is no ill fortune that unites me with my best friend.

EnglishDutch
unity eendracht; eendrachtigheid; eenheid; overeenstemming; saamhorigheid
in unity eendrachtig
disunity onenigheid; verdeeldheid; verscheurdheid
unite aaneenvoegen; bijeenvoegen; liëren; paren; samentrekken; samenvoegen; verbinden; verenigen; zich aaneensluiten; zich aansluiten; zich verbinden; zich verenigen