Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word passenbureau

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(bureel; kantoor);
🔗 Meneer Blokhuijs is in zijn bureau.
(schrijfbureau; schrijftafel)
🔗 De hond ging onder het bureau liggen.
(kantoor)
🔗 Hij voegde de daad bij het woord en even later stapte hij het bureau van de politiechef binnen.
(agentschap)
🔗 Zo, en welk bureau was dat dan wel?
(bergpas)
🔗 We betraden de pas.
(schrede; stap; voetstap);
🔗 De stoet uit Dahaut hield op honderdvijftig pas afstand stil.
(paspoort)
🔗 U moet uw pas laten zien.
(daarnet; juist; net);
🔗 In het huis hing de geur van pas gebraden vlees.

DutchEnglish
passenbureau passport office
bureau agency; bureau; desk; office; station; writing‐table
pas defile; freshly; gait; newly; only; pace; pas; pass; passport; step; scarce; scarcely; just; recently; not until; as late as; not before; of late